Hoe Maak Je De Present Continuous? De Complete Gids

Hoe maak je de present continuous in het Nederlands

Wat is de present continuous?

De present continuous, ook wel de tegenwoordige tijd van de duur genoemd, is een grammaticale tijd in het Nederlands die wordt gebruikt om een actie of gebeurtenis uit het heden uit te drukken. Het wordt gevormd met behulp van de tegenwoordige vorm van het werkwoord “zijn” (to be) en het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord, dat eindigt op -end, -ende, of -end.

In het Engels wordt de present continuous ook wel de “present progressive” genoemd. Het verwijst naar acties die op dit moment plaatsvinden, maar kan ook gebruikt worden om toekomstige gebeurtenissen uit te drukken of om acties aan te geven die tijdelijk of voortdurend zijn.

De present continuous wordt veel gebruikt in het alledaagse taalgebruik en wordt vaak in combinatie met bepaalde tijdsuitdrukkingen gebruikt om de tijd van een actie of gebeurtenis te benadrukken.

Hoe vorm je de present continuous?

Om de present continuous te vormen, volg je de volgende stappen:

1. Neem het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord. Dit is de basisvorm van het werkwoord met -end, -ende, of -end aan het einde, afhankelijk van de eerste klank van het werkwoord. Bijvoorbeeld: “spelen” wordt “spelend”, “werken” wordt “werkende”, “glimlachen” wordt “glimlachend”.

2. Voeg de tegenwoordige vorm van het hulpwerkwoord “zijn” toe. Dit kan “ben”, “bent”, “is”, “zijn”, “zijt” zijn, afhankelijk van het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: “ik ben”, “jij bent”, “hij is”, “wij zijn”.

3. Plaats het hulpwerkwoord direct voor het tegenwoordig deelwoord. Bijvoorbeeld: “Ik ben aan het spelen”, “Jij bent aan het werken”, “Hij is aan het glimlachen”, “Wij zijn aan het lopen”.

Voorbeelden:

– Ik ben aan het koken.
– Jij bent aan het lezen.
– Hij is aan het wandelen.
– Zij is aan het zingen.
– Wij zijn aan het dansen.
– Jullie zijn aan het lachen.
– Zij zijn aan het studeren.

Gebruik van hulpwerkwoorden in de present continuous

Bij het vormen van de present continuous worden er twee hulpwerkwoorden gebruikt, namelijk “zijn” (to be) en “hebben” (to have). Het juiste hulpwerkwoord wordt gekozen op basis van het onderwerp van de zin.

– “Zijn” wordt gebruikt bij de eerste en derde persoon enkelvoud (ik, hij, zij) en de eerste, tweede en derde persoon meervoud (wij, jullie, zij). Bijvoorbeeld: “Ik ben aan het werken”, “Zij zijn aan het spelen”.

– “Hebben” wordt gebruikt bij de tweede persoon enkelvoud (jij) en tweede persoon meervoud (jullie), enkel in de vraagvorm. Bijvoorbeeld: “Heb jij aan het winkelen?”.

Het hulpwerkwoord wordt altijd gevolgd door het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Voorbeelden:

– Ik ben aan het studeren.
– Jij bent aan het eten.
– Hij is aan het lezen.
– Zij is aan het koken.
– Wij zijn aan het werken.
– Jullie zijn aan het spelen.
– Zij zijn aan het sporten.

Veranderingen in de spelling bij de present continuous

Bij het vormen van de present continuous kunnen er veranderingen in de spelling van het werkwoord optreden, afhankelijk van de laatste klank van het werkwoord. Deze veranderingen zijn als volgt:

1. Klinkerverandering: Als het werkwoord eindigt op een enkele klinker, gevolgd door een medeklinker, wordt de laatste klinker verdubbeld voordat het “-ing” achtervoegsel wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld: “rennen” wordt “rennend”, “zwemmen” wordt “zwemmend”.

2. Eindletter -ie: Als het werkwoord eindigt op -ie, wordt de -ie vervangen door -y voordat het “-ing” achtervoegsel wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld: “studeren” wordt “studerend”, “fotograferen” wordt “fotograferend”.

3. Eindletter -e: Als het werkwoord eindigt op -e, valt de -e weg voordat het “-ing” achtervoegsel wordt toegevoegd. Bijvoorbeeld: “praten” wordt “pratend”, “leren” wordt “lerend”.

Voorbeelden:

– Fietsen -> Fietsend
– Lopen -> Lopend
– Spelen -> Spelend
– Rennen -> Rennend
– Zwemmen -> Zwemmend
– Studeren -> Studerend
– Fotograferen -> Fotograferend
– Praten -> Pratend
– Leren -> Lerend

Verschillen tussen de present continuous en de present simple

De present continuous en de present simple zijn beide tegenwoordige tijden in het Nederlands, maar ze worden gebruikt om verschillende soorten acties of gebeurtenissen uit te drukken.

De present continuous wordt gebruikt om acties uit het heden uit te drukken die op dit moment plaatsvinden, tijdelijk zijn of voortdurend zijn. Het benadrukt de duur en onvoltooidheid van een actie. Bijvoorbeeld: “Ik ben aan het werken” (op dit moment) of “Zij zijn aan het studeren” (tijdelijk).

De present simple daarentegen wordt gebruikt om feiten, gewoonten, routines of algemene waarheden uit te drukken. Het wordt gebruikt om acties aan te geven die regelmatig, herhaaldelijk of altijd plaatsvinden. Bijvoorbeeld: “Ik werk elke dag” (gewoonte) of “De zon komt op in het oosten” (algemene waarheid).

Het is belangrijk om op te merken dat de present continuous wordt gebruikt om acties uit te drukken die op dit moment plaatsvinden, terwijl de present simple wordt gebruikt om acties uit te drukken die regelmatig, herhaaldelijk of altijd plaatsvinden.

Hoe maak je de present continuous negatief?

Om de negatieve vorm van de present continuous te vormen, voeg je “niet” toe tussen het hulpwerkwoord “zijn” en het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Stappen:

1. Begin met de tegenwoordige vorm van het hulpwerkwoord “zijn”, gevolgd door “niet”. Bijvoorbeeld: “ben niet”, “bent niet”, “is niet”, “zijn niet”, “zijt niet”.
2. Voeg het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord toe. Bijvoorbeeld: “aan het spelen”, “aan het eten”, “aan het lezen”.
3. Plaats het hulpwerkwoord “zijn” en “niet” direct voor het tegenwoordig deelwoord. Bijvoorbeeld: “Ik ben niet aan het spelen”, “Jij bent niet aan het eten”, “Hij is niet aan het lezen”, “Wij zijn niet aan het werken”.

Voorbeelden:

– Ik ben niet aan het koken.
– Jij bent niet aan het lezen.
– Hij is niet aan het wandelen.
– Zij is niet aan het zingen.
– Wij zijn niet aan het dansen.
– Jullie zijn niet aan het lachen.
– Zij zijn niet aan het studeren.

Hoe maak je de present continuous vragend?

Om de vragende vorm van de present continuous te vormen, wissel je de positie van het hulpwerkwoord “zijn” en het onderwerp van de zin.

Stappen:

1. Begin met het hulpwerkwoord “zijn” in de tegenwoordige vorm, gevolgd door het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: “Ben ik”, “Bent jij”, “Is hij”, “Zijn zij”, “Zijt jullie”.
2. Voeg het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord toe. Bijvoorbeeld: “aan het spelen”, “aan het eten”, “aan het lezen”.
3. Plaats het hulpwerkwoord “zijn” en het onderwerp van de zin aan het begin van de zin. Bijvoorbeeld: “Ben ik aan het spelen?”, “Bent jij aan het eten?”, “Is hij aan het lezen?”, “Zijn zij aan het werken?”, “Zijt jullie aan het dansen?”.

Voorbeelden:

– Ben ik aan het koken?
– Bent jij aan het lezen?
– Is hij aan het wandelen?
– Zijn zij aan het zingen?
– Zijt jullie aan het dansen?
– Zijn zij aan het studeren?

Hoe gebruik je de present continuous met tijdsuitdrukkingen?

De present continuous kan worden gebruikt in combinatie met tijdsuitdrukkingen om de tijd van een actie of gebeurtenis te benadrukken.

Enkele veelvoorkomende tijdsuitdrukkingen die gebruikt kunnen worden met de present continuous zijn:

– Nu / op dit moment: “Ik ben nu aan het werken.”
– Vandaag: “Hij is vandaag aan het studeren.”
– Op dit moment: “Wij zijn op dit moment aan het eten.”
– Deze week / maand / jaar: “Zij zijn deze week aan het reizen.”
– Op het moment / momnteel: “Jullie zijn op het moment aan het sporten.”

Door tijdsuitdrukkingen toe te voegen aan de present continuous, wordt de specifieke tijd of periode waarin de actie plaatsvindt duidelijker aangegeven.

Veelgemaakte fouten bij het gebruik van de present continuous

Bij het gebruik van de present continuous kunnen er enkele veelvoorkomende fouten optreden. Hier zijn een paar veelgemaakte fouten en hoe je ze kunt vermijden:

1. Het verkeerde hulpwerkwoord gebruiken:
– Gebruik “zijn” als het onderwerp van de zin de eerste, derde persoon enkelvoud (

Je gebruikt de present continuous wanneer je wil aangeven dat iets op dit moment gebeurt. In moeilijke taal noem je het ook wel een ‘duurvorm’, omdat het constant bezig is. Dit kan je in je achterhoofd houden. Je maakt de present continuous met een vorm van to be (am/is/are) + werkwoord + -ing.De Present Continuous bestaat uit twee delen: een vorm van ‘to be’ (am/is/are) + een werkwoord met –ing erachter. De Present Continuous van ‘to play’ is dus: I am / He is / We are playing. Let op! In sommige gevallen moet je er een letter afhalen (bijv. have 🡪 having) of extra bij doen (bijv.Ontkennende zinnen maken

Om een ontkennende zin te maken in present perfect continuous voeg je het bijwoord niet toe tussen “have”/”has” en “been”.

Wat Is De Formule Van De Present Continuous?

Hoe Maak Je De Present Continuous Ontkennend?

Wat Is De Present Continuous In Het Engels?

Hoe Maak Je De Simple Present?

Samenvatting 10 hoe maak je de present continuous